De of het cyclustijd?

De cyclustijd

Is het de of het cyclustijd

In de Nederlandse taal gebruiken wij de cyclustijd.

Thanks!
Fout!


Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?

English: cycle time
Deutsch: Taktzeit | Bekijk of het der of die Taktzeit is.
Français: temps de cycle | Bekijk of het Le o La temps de cycle is.
Jou of jouw: jouw cyclustijd


Buigings-e:
Mooi of mooie cyclustijd
Groot of grote cyclustijd
Half of halve cyclustijd
Grappig of grappige cyclustijd
Leeg of lege cyclustijd
leuk of leuke cyclustijd
Vet of vette cyclustijd
Snel of snelle cyclustijd
Wit of witte cyclustijd
Klein of kleine cyclustijd
Rood of rode cyclustijd
Dik of dikke cyclustijd
Oud of oude cyclustijd
Goed of goede cyclustijd
Wat rijmt er op cyclustijd


Elk of elke: Elke cyclustijd
Aanwijzend voornaamwoord: Die cyclustijd
Bezittelijk voornaamwoord: Onze cyclustijd
Wat rijmt er op cyclustijd



Oefening van de dag

Volgende zoeken

Dagelijkse mail

De Nederlandse taal goed onder de knie krijgen? Oefen dan elke dag de lidwoorden. Wij sturen elke dag om 7.15 een e-mail met de link naar de oefening van de dag.


E-mail ontvangen

De of het memorie



Bekijk het spel

De muismat



Bekijk de muismat