De of het dadelijkheden?
Het dadelijkheden
Is het de of het dadelijkheden
In de Nederlandse taal gebruiken wij het dadelijkheden.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: immediately present
Deutsch: sofort vorhanden | Bekijk of het der of die sofort vorhanden is.
Français: immédiatement présent | Bekijk of het Le o La immédiatement présent is.
Jou of jouw: jouw dadelijkheden
Buigings-e:
Mooi of mooie dadelijkheden
Groot of grote dadelijkheden
Half of halve dadelijkheden
Grappig of grappige dadelijkheden
Leeg of lege dadelijkheden
leuk of leuke dadelijkheden
Vet of vette dadelijkheden
Snel of snelle dadelijkheden
Wit of witte dadelijkheden
Klein of kleine dadelijkheden
Rood of rode dadelijkheden
Dik of dikke dadelijkheden
Oud of oude dadelijkheden
Goed of goede dadelijkheden
Wat rijmt er op dadelijkheden
Elk of elke: Elk dadelijkheden
Aanwijzend voornaamwoord: Dat dadelijkheden
Bezittelijk voornaamwoord: Ons dadelijkheden
Wat rijmt er op dadelijkheden
Buigings-e:
Mooi of mooie dadelijkheden
Groot of grote dadelijkheden
Half of halve dadelijkheden
Grappig of grappige dadelijkheden
Leeg of lege dadelijkheden
leuk of leuke dadelijkheden
Vet of vette dadelijkheden
Snel of snelle dadelijkheden
Wit of witte dadelijkheden
Klein of kleine dadelijkheden
Rood of rode dadelijkheden
Dik of dikke dadelijkheden
Oud of oude dadelijkheden
Goed of goede dadelijkheden
Wat rijmt er op dadelijkheden
Elk of elke: Elk dadelijkheden
Aanwijzend voornaamwoord: Dat dadelijkheden
Bezittelijk voornaamwoord: Ons dadelijkheden
Wat rijmt er op dadelijkheden
Oefening van de dag



