De of het demarqueren?
Het demarqueren
Is het de of het demarqueren
In de Nederlandse taal gebruiken wij het demarqueren.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: demarcate
Deutsch: demarkieren | Bekijk of het der of die demarkieren is.
Français: délimiter | Bekijk of het Le o La délimiter is.
Jou of jouw: jouw demarqueren
Buigings-e:
Mooi of mooie demarqueren
Groot of grote demarqueren
Half of halve demarqueren
Grappig of grappige demarqueren
Leeg of lege demarqueren
leuk of leuke demarqueren
Vet of vette demarqueren
Snel of snelle demarqueren
Wit of witte demarqueren
Klein of kleine demarqueren
Rood of rode demarqueren
Dik of dikke demarqueren
Oud of oude demarqueren
Goed of goede demarqueren
Wat rijmt er op demarqueren
Elk of elke: Elk demarqueren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat demarqueren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons demarqueren
Wat rijmt er op demarqueren
Buigings-e:
Mooi of mooie demarqueren
Groot of grote demarqueren
Half of halve demarqueren
Grappig of grappige demarqueren
Leeg of lege demarqueren
leuk of leuke demarqueren
Vet of vette demarqueren
Snel of snelle demarqueren
Wit of witte demarqueren
Klein of kleine demarqueren
Rood of rode demarqueren
Dik of dikke demarqueren
Oud of oude demarqueren
Goed of goede demarqueren
Wat rijmt er op demarqueren
Elk of elke: Elk demarqueren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat demarqueren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons demarqueren
Wat rijmt er op demarqueren
Oefening van de dag



