De of het heemkunde?
De heemkunde
Is het de of het heemkunde
In de Nederlandse taal gebruiken wij de heemkunde.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: local history
Deutsch: Heimatkunde | Bekijk of het der of die Heimatkunde is.
Français: histoire locale | Bekijk of het Le o La histoire locale is.
Jou of jouw: jouw heemkunde
Buigings-e:
Mooi of mooie heemkunde
Groot of grote heemkunde
Half of halve heemkunde
Grappig of grappige heemkunde
Leeg of lege heemkunde
leuk of leuke heemkunde
Vet of vette heemkunde
Snel of snelle heemkunde
Wit of witte heemkunde
Klein of kleine heemkunde
Rood of rode heemkunde
Dik of dikke heemkunde
Oud of oude heemkunde
Goed of goede heemkunde
Wat rijmt er op heemkunde
Elk of elke: Elke heemkunde
Aanwijzend voornaamwoord: Die heemkunde
Bezittelijk voornaamwoord: Onze heemkunde
Wat rijmt er op heemkunde
Buigings-e:
Mooi of mooie heemkunde
Groot of grote heemkunde
Half of halve heemkunde
Grappig of grappige heemkunde
Leeg of lege heemkunde
leuk of leuke heemkunde
Vet of vette heemkunde
Snel of snelle heemkunde
Wit of witte heemkunde
Klein of kleine heemkunde
Rood of rode heemkunde
Dik of dikke heemkunde
Oud of oude heemkunde
Goed of goede heemkunde
Wat rijmt er op heemkunde
Elk of elke: Elke heemkunde
Aanwijzend voornaamwoord: Die heemkunde
Bezittelijk voornaamwoord: Onze heemkunde
Wat rijmt er op heemkunde
Oefening van de dag



