De of het host?
De host
Is het de of het host
In de Nederlandse taal gebruiken wij de host.
Thanks!
Fout!
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: host
Deutsch: Gastgeber | Bekijk of het der of die Gastgeber is.
Français: hôte | Bekijk of het Le o La hôte is.
Jou of jouw: jouw host
Buigings-e:
Mooi of mooie host
Groot of grote host
Half of halve host
Grappig of grappige host
Leeg of lege host
leuk of leuke host
Vet of vette host
Snel of snelle host
Wit of witte host
Klein of kleine host
Rood of rode host
Dik of dikke host
Oud of oude host
Goed of goede host
Wat rijmt er op host
Elk of elke: Elke host
Aanwijzend voornaamwoord: Die host
Bezittelijk voornaamwoord: Onze host
Wat rijmt er op host
talkshowhost -
Buigings-e:
Mooi of mooie host
Groot of grote host
Half of halve host
Grappig of grappige host
Leeg of lege host
leuk of leuke host
Vet of vette host
Snel of snelle host
Wit of witte host
Klein of kleine host
Rood of rode host
Dik of dikke host
Oud of oude host
Goed of goede host
Wat rijmt er op host
Elk of elke: Elke host
Aanwijzend voornaamwoord: Die host
Bezittelijk voornaamwoord: Onze host
Wat rijmt er op host
talkshowhost -
Oefening van de dag
