De of het huisartsengeneeskunde?
De huisartsengeneeskunde
Is het de of het huisartsengeneeskunde
In de Nederlandse taal gebruiken wij de huisartsengeneeskunde.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: Family Medicine
Deutsch: Family Medicine | Bekijk of het der of die Family Medicine is.
Français: Médecine familiale | Bekijk of het Le o La Médecine familiale is.
Jou of jouw: jouw huisartsengeneeskunde
Buigings-e:
Mooi of mooie huisartsengeneeskunde
Groot of grote huisartsengeneeskunde
Half of halve huisartsengeneeskunde
Grappig of grappige huisartsengeneeskunde
Leeg of lege huisartsengeneeskunde
leuk of leuke huisartsengeneeskunde
Vet of vette huisartsengeneeskunde
Snel of snelle huisartsengeneeskunde
Wit of witte huisartsengeneeskunde
Klein of kleine huisartsengeneeskunde
Rood of rode huisartsengeneeskunde
Dik of dikke huisartsengeneeskunde
Oud of oude huisartsengeneeskunde
Goed of goede huisartsengeneeskunde
Wat rijmt er op huisartsengeneeskunde
Elk of elke: Elke huisartsengeneeskunde
Aanwijzend voornaamwoord: Die huisartsengeneeskunde
Bezittelijk voornaamwoord: Onze huisartsengeneeskunde
Wat rijmt er op huisartsengeneeskunde
Buigings-e:
Mooi of mooie huisartsengeneeskunde
Groot of grote huisartsengeneeskunde
Half of halve huisartsengeneeskunde
Grappig of grappige huisartsengeneeskunde
Leeg of lege huisartsengeneeskunde
leuk of leuke huisartsengeneeskunde
Vet of vette huisartsengeneeskunde
Snel of snelle huisartsengeneeskunde
Wit of witte huisartsengeneeskunde
Klein of kleine huisartsengeneeskunde
Rood of rode huisartsengeneeskunde
Dik of dikke huisartsengeneeskunde
Oud of oude huisartsengeneeskunde
Goed of goede huisartsengeneeskunde
Wat rijmt er op huisartsengeneeskunde
Elk of elke: Elke huisartsengeneeskunde
Aanwijzend voornaamwoord: Die huisartsengeneeskunde
Bezittelijk voornaamwoord: Onze huisartsengeneeskunde
Wat rijmt er op huisartsengeneeskunde
Oefening van de dag



