De of het incubatieperiode?
De incubatieperiode
Is het de of het incubatieperiode
In de Nederlandse taal gebruiken wij de incubatieperiode.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: incubation
Deutsch: Inkubation | Bekijk of het der of die Inkubation is.
Français: incubation | Bekijk of het Le o La incubation is.
Jou of jouw: jouw incubatieperiode
Buigings-e:
Mooi of mooie incubatieperiode
Groot of grote incubatieperiode
Half of halve incubatieperiode
Grappig of grappige incubatieperiode
Leeg of lege incubatieperiode
leuk of leuke incubatieperiode
Vet of vette incubatieperiode
Snel of snelle incubatieperiode
Wit of witte incubatieperiode
Klein of kleine incubatieperiode
Rood of rode incubatieperiode
Dik of dikke incubatieperiode
Oud of oude incubatieperiode
Goed of goede incubatieperiode
Wat rijmt er op incubatieperiode
Elk of elke: Elke incubatieperiode
Aanwijzend voornaamwoord: Die incubatieperiode
Bezittelijk voornaamwoord: Onze incubatieperiode
Wat rijmt er op incubatieperiode
Buigings-e:
Mooi of mooie incubatieperiode
Groot of grote incubatieperiode
Half of halve incubatieperiode
Grappig of grappige incubatieperiode
Leeg of lege incubatieperiode
leuk of leuke incubatieperiode
Vet of vette incubatieperiode
Snel of snelle incubatieperiode
Wit of witte incubatieperiode
Klein of kleine incubatieperiode
Rood of rode incubatieperiode
Dik of dikke incubatieperiode
Oud of oude incubatieperiode
Goed of goede incubatieperiode
Wat rijmt er op incubatieperiode
Elk of elke: Elke incubatieperiode
Aanwijzend voornaamwoord: Die incubatieperiode
Bezittelijk voornaamwoord: Onze incubatieperiode
Wat rijmt er op incubatieperiode
Oefening van de dag



