De of het irriteren?
Het irriteren
Is het de of het irriteren
In de Nederlandse taal gebruiken wij het irriteren.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: irritate
Deutsch: reizen | Bekijk of het der of die reizen is.
Français: irriter | Bekijk of het Le o La irriter is.
Jou of jouw: jouw irriteren
Buigings-e:
Mooi of mooie irriteren
Groot of grote irriteren
Half of halve irriteren
Grappig of grappige irriteren
Leeg of lege irriteren
leuk of leuke irriteren
Vet of vette irriteren
Snel of snelle irriteren
Wit of witte irriteren
Klein of kleine irriteren
Rood of rode irriteren
Dik of dikke irriteren
Oud of oude irriteren
Goed of goede irriteren
Wat rijmt er op irriteren
Elk of elke: Elk irriteren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat irriteren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons irriteren
Wat rijmt er op irriteren
Buigings-e:
Mooi of mooie irriteren
Groot of grote irriteren
Half of halve irriteren
Grappig of grappige irriteren
Leeg of lege irriteren
leuk of leuke irriteren
Vet of vette irriteren
Snel of snelle irriteren
Wit of witte irriteren
Klein of kleine irriteren
Rood of rode irriteren
Dik of dikke irriteren
Oud of oude irriteren
Goed of goede irriteren
Wat rijmt er op irriteren
Elk of elke: Elk irriteren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat irriteren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons irriteren
Wat rijmt er op irriteren
Oefening van de dag



