De of het jaartrajectkaart?

De jaartrajectkaart

Is het de of het jaartrajectkaart

In de Nederlandse taal gebruiken wij de jaartrajectkaart.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?

English: season ticket
Deutsch: Abonnent | Bekijk of het der of die Abonnent is.
Français: carte d'abonnement | Bekijk of het Le o La carte d'abonnement is.

Jou of jouw: jouw jaartrajectkaart

Buigings-e:
Mooi of mooie jaartrajectkaart
Groot of grote jaartrajectkaart
Half of halve jaartrajectkaart
Grappig of grappige jaartrajectkaart
Leeg of lege jaartrajectkaart
leuk of leuke jaartrajectkaart
Vet of vette jaartrajectkaart
Snel of snelle jaartrajectkaart
Wit of witte jaartrajectkaart
Klein of kleine jaartrajectkaart
Rood of rode jaartrajectkaart
Dik of dikke jaartrajectkaart
Oud of oude jaartrajectkaart
Goed of goede jaartrajectkaart
Wat rijmt er op jaartrajectkaart

Elk of elke: Elke jaartrajectkaart
Aanwijzend voornaamwoord: Die jaartrajectkaart
Bezittelijk voornaamwoord: Onze jaartrajectkaart
Wat rijmt er op jaartrajectkaart

Oefening van de dag

Dagelijkse mail

De Nederlandse taal goed onder de knie krijgen? Oefen dan elke dag de lidwoorden. Wij sturen elke dag om 7.15 een e-mail met de link naar de oefening van de dag.

E-mail ontvangen

De of het memorie

Bekijk het spel

De muismat

Bekijk de muismat