De of het kleingelovigheid?
De kleingelovigheid
Is het de of het kleingelovigheid
In de Nederlandse taal gebruiken wij de kleingelovigheid.
Thanks!
Fout!
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: little faith
Deutsch: wenig Vertrauen | Bekijk of het der of die wenig Vertrauen is.
Français: peu de foi | Bekijk of het Le o La peu de foi is.
Jou of jouw: jouw kleingelovigheid
Buigings-e:
Mooi of mooie kleingelovigheid
Groot of grote kleingelovigheid
Half of halve kleingelovigheid
Grappig of grappige kleingelovigheid
Leeg of lege kleingelovigheid
leuk of leuke kleingelovigheid
Vet of vette kleingelovigheid
Snel of snelle kleingelovigheid
Wit of witte kleingelovigheid
Klein of kleine kleingelovigheid
Rood of rode kleingelovigheid
Dik of dikke kleingelovigheid
Oud of oude kleingelovigheid
Goed of goede kleingelovigheid
Wat rijmt er op kleingelovigheid
Elk of elke: Elke kleingelovigheid
Aanwijzend voornaamwoord: Die kleingelovigheid
Bezittelijk voornaamwoord: Onze kleingelovigheid
Wat rijmt er op kleingelovigheid
Buigings-e:
Mooi of mooie kleingelovigheid
Groot of grote kleingelovigheid
Half of halve kleingelovigheid
Grappig of grappige kleingelovigheid
Leeg of lege kleingelovigheid
leuk of leuke kleingelovigheid
Vet of vette kleingelovigheid
Snel of snelle kleingelovigheid
Wit of witte kleingelovigheid
Klein of kleine kleingelovigheid
Rood of rode kleingelovigheid
Dik of dikke kleingelovigheid
Oud of oude kleingelovigheid
Goed of goede kleingelovigheid
Wat rijmt er op kleingelovigheid
Elk of elke: Elke kleingelovigheid
Aanwijzend voornaamwoord: Die kleingelovigheid
Bezittelijk voornaamwoord: Onze kleingelovigheid
Wat rijmt er op kleingelovigheid
Oefening van de dag
