De of het leefklimaat?
De leefklimaat
Is het de of het leefklimaat
In de Nederlandse taal gebruiken wij de leefklimaat.
Thanks!
Fout!
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: climate
Deutsch: Klima | Bekijk of het der of die Klima is.
Français: climat | Bekijk of het Le o La climat is.
Jou of jouw: jouw leefklimaat
Buigings-e:
Mooi of mooie leefklimaat
Groot of grote leefklimaat
Half of halve leefklimaat
Grappig of grappige leefklimaat
Leeg of lege leefklimaat
leuk of leuke leefklimaat
Vet of vette leefklimaat
Snel of snelle leefklimaat
Wit of witte leefklimaat
Klein of kleine leefklimaat
Rood of rode leefklimaat
Dik of dikke leefklimaat
Oud of oude leefklimaat
Goed of goede leefklimaat
Wat rijmt er op leefklimaat
Elk of elke: Elke leefklimaat
Aanwijzend voornaamwoord: Die leefklimaat
Bezittelijk voornaamwoord: Onze leefklimaat
Wat rijmt er op leefklimaat
Buigings-e:
Mooi of mooie leefklimaat
Groot of grote leefklimaat
Half of halve leefklimaat
Grappig of grappige leefklimaat
Leeg of lege leefklimaat
leuk of leuke leefklimaat
Vet of vette leefklimaat
Snel of snelle leefklimaat
Wit of witte leefklimaat
Klein of kleine leefklimaat
Rood of rode leefklimaat
Dik of dikke leefklimaat
Oud of oude leefklimaat
Goed of goede leefklimaat
Wat rijmt er op leefklimaat
Elk of elke: Elke leefklimaat
Aanwijzend voornaamwoord: Die leefklimaat
Bezittelijk voornaamwoord: Onze leefklimaat
Wat rijmt er op leefklimaat
Oefening van de dag
