De of het aanbevelen?
Het aanbevelen
Is het de of het aanbevelen
In de Nederlandse taal gebruiken wij het aanbevelen.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: recommend
Deutsch: vorschlagen | Bekijk of het der of die vorschlagen is.
Français: suggérer | Bekijk of het Le o La suggérer is.
Jou of jouw: jouw aanbevelen
Buigings-e:
Mooi of mooie aanbevelen
Groot of grote aanbevelen
Half of halve aanbevelen
Grappig of grappige aanbevelen
Leeg of lege aanbevelen
leuk of leuke aanbevelen
Vet of vette aanbevelen
Snel of snelle aanbevelen
Wit of witte aanbevelen
Klein of kleine aanbevelen
Rood of rode aanbevelen
Dik of dikke aanbevelen
Oud of oude aanbevelen
Goed of goede aanbevelen
Wat rijmt er op aanbevelen
Elk of elke: Elk aanbevelen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat aanbevelen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons aanbevelen
Wat rijmt er op aanbevelen
Buigings-e:
Mooi of mooie aanbevelen
Groot of grote aanbevelen
Half of halve aanbevelen
Grappig of grappige aanbevelen
Leeg of lege aanbevelen
leuk of leuke aanbevelen
Vet of vette aanbevelen
Snel of snelle aanbevelen
Wit of witte aanbevelen
Klein of kleine aanbevelen
Rood of rode aanbevelen
Dik of dikke aanbevelen
Oud of oude aanbevelen
Goed of goede aanbevelen
Wat rijmt er op aanbevelen
Elk of elke: Elk aanbevelen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat aanbevelen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons aanbevelen
Wat rijmt er op aanbevelen
Oefening van de dag