De of het aanbouwsel?
Het aanbouwsel
Is het de of het aanbouwsel
In de Nederlandse taal gebruiken wij het aanbouwsel.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: aanbouwsel
Deutsch: Nebengebäude | Bekijk of het der of die Nebengebäude is.
Français: annexe | Bekijk of het Le o La annexe is.
Jou of jouw: jouw aanbouwsel
Buigings-e:
Mooi of mooie aanbouwsel
Groot of grote aanbouwsel
Half of halve aanbouwsel
Grappig of grappige aanbouwsel
Leeg of lege aanbouwsel
leuk of leuke aanbouwsel
Vet of vette aanbouwsel
Snel of snelle aanbouwsel
Wit of witte aanbouwsel
Klein of kleine aanbouwsel
Rood of rode aanbouwsel
Dik of dikke aanbouwsel
Oud of oude aanbouwsel
Goed of goede aanbouwsel
Wat rijmt er op aanbouwsel
Elk of elke: Elk aanbouwsel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat aanbouwsel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons aanbouwsel
Wat rijmt er op aanbouwsel
Buigings-e:
Mooi of mooie aanbouwsel
Groot of grote aanbouwsel
Half of halve aanbouwsel
Grappig of grappige aanbouwsel
Leeg of lege aanbouwsel
leuk of leuke aanbouwsel
Vet of vette aanbouwsel
Snel of snelle aanbouwsel
Wit of witte aanbouwsel
Klein of kleine aanbouwsel
Rood of rode aanbouwsel
Dik of dikke aanbouwsel
Oud of oude aanbouwsel
Goed of goede aanbouwsel
Wat rijmt er op aanbouwsel
Elk of elke: Elk aanbouwsel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat aanbouwsel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons aanbouwsel
Wat rijmt er op aanbouwsel
Oefening van de dag