De of het aanbreken?
Het aanbreken
Is het de of het aanbreken
In de Nederlandse taal gebruiken wij het aanbreken.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: dawn
Deutsch: Dämmerung | Bekijk of het der of die Dämmerung is.
Français: aube | Bekijk of het Le o La aube is.
Jou of jouw: jouw aanbreken
Buigings-e:
Mooi of mooie aanbreken
Groot of grote aanbreken
Half of halve aanbreken
Grappig of grappige aanbreken
Leeg of lege aanbreken
leuk of leuke aanbreken
Vet of vette aanbreken
Snel of snelle aanbreken
Wit of witte aanbreken
Klein of kleine aanbreken
Rood of rode aanbreken
Dik of dikke aanbreken
Oud of oude aanbreken
Goed of goede aanbreken
Wat rijmt er op aanbreken
Elk of elke: Elk aanbreken
Aanwijzend voornaamwoord: Dat aanbreken
Bezittelijk voornaamwoord: Ons aanbreken
Wat rijmt er op aanbreken
Buigings-e:
Mooi of mooie aanbreken
Groot of grote aanbreken
Half of halve aanbreken
Grappig of grappige aanbreken
Leeg of lege aanbreken
leuk of leuke aanbreken
Vet of vette aanbreken
Snel of snelle aanbreken
Wit of witte aanbreken
Klein of kleine aanbreken
Rood of rode aanbreken
Dik of dikke aanbreken
Oud of oude aanbreken
Goed of goede aanbreken
Wat rijmt er op aanbreken
Elk of elke: Elk aanbreken
Aanwijzend voornaamwoord: Dat aanbreken
Bezittelijk voornaamwoord: Ons aanbreken
Wat rijmt er op aanbreken
Oefening van de dag