Het aaneennaaien
Is het de of het aaneennaaien
In de Nederlandse taal gebruiken wij het aaneennaaien.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: seam
Deutsch: Naht | Bekijk of het der of die Naht is.
Français: couture | Bekijk of het Le o La couture is.
Jou of jouw: jouw aaneennaaien
Buigings-e:
Mooi of mooie aaneennaaien
Groot of grote aaneennaaien
Half of halve aaneennaaien
Grappig of grappige aaneennaaien
Leeg of lege aaneennaaien
leuk of leuke aaneennaaien
Vet of vette aaneennaaien
Snel of snelle aaneennaaien
Wit of witte aaneennaaien
Klein of kleine aaneennaaien
Rood of rode aaneennaaien
Dik of dikke aaneennaaien
Oud of oude aaneennaaien
Goed of goede aaneennaaien
Wat rijmt er op aaneennaaien
Elk of elke: Elk aaneennaaien
Aanwijzend voornaamwoord: Dat aaneennaaien
Bezittelijk voornaamwoord: Ons aaneennaaien
Wat rijmt er op aaneennaaien
Oefening van de dag