De of het aangroeiing?
De aangroeiing
Is het de of het aangroeiing
In de Nederlandse taal gebruiken wij de aangroeiing.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: fouling
Deutsch: Verschmutzung | Bekijk of het der of die Verschmutzung is.
Français: encrassement | Bekijk of het Le o La encrassement is.
Jou of jouw: jouw aangroeiing
Buigings-e:
Mooi of mooie aangroeiing
Groot of grote aangroeiing
Half of halve aangroeiing
Grappig of grappige aangroeiing
Leeg of lege aangroeiing
leuk of leuke aangroeiing
Vet of vette aangroeiing
Snel of snelle aangroeiing
Wit of witte aangroeiing
Klein of kleine aangroeiing
Rood of rode aangroeiing
Dik of dikke aangroeiing
Oud of oude aangroeiing
Goed of goede aangroeiing
Wat rijmt er op aangroeiing
Elk of elke: Elke aangroeiing
Aanwijzend voornaamwoord: Die aangroeiing
Bezittelijk voornaamwoord: Onze aangroeiing
Wat rijmt er op aangroeiing
Buigings-e:
Mooi of mooie aangroeiing
Groot of grote aangroeiing
Half of halve aangroeiing
Grappig of grappige aangroeiing
Leeg of lege aangroeiing
leuk of leuke aangroeiing
Vet of vette aangroeiing
Snel of snelle aangroeiing
Wit of witte aangroeiing
Klein of kleine aangroeiing
Rood of rode aangroeiing
Dik of dikke aangroeiing
Oud of oude aangroeiing
Goed of goede aangroeiing
Wat rijmt er op aangroeiing
Elk of elke: Elke aangroeiing
Aanwijzend voornaamwoord: Die aangroeiing
Bezittelijk voornaamwoord: Onze aangroeiing
Wat rijmt er op aangroeiing
Oefening van de dag