De of het aanleveringdatum?
Het aanleveringdatum
Is het de of het aanleveringdatum
In de Nederlandse taal gebruiken wij het aanleveringdatum.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: delivery date
Deutsch: lieferdatum | Bekijk of het der of die lieferdatum is.
Français: date de livraison | Bekijk of het Le o La date de livraison is.
Jou of jouw: jouw aanleveringdatum
Buigings-e:
Mooi of mooie aanleveringdatum
Groot of grote aanleveringdatum
Half of halve aanleveringdatum
Grappig of grappige aanleveringdatum
Leeg of lege aanleveringdatum
leuk of leuke aanleveringdatum
Vet of vette aanleveringdatum
Snel of snelle aanleveringdatum
Wit of witte aanleveringdatum
Klein of kleine aanleveringdatum
Rood of rode aanleveringdatum
Dik of dikke aanleveringdatum
Oud of oude aanleveringdatum
Goed of goede aanleveringdatum
Wat rijmt er op aanleveringdatum
Elk of elke: Elk aanleveringdatum
Aanwijzend voornaamwoord: Dat aanleveringdatum
Bezittelijk voornaamwoord: Ons aanleveringdatum
Wat rijmt er op aanleveringdatum
Buigings-e:
Mooi of mooie aanleveringdatum
Groot of grote aanleveringdatum
Half of halve aanleveringdatum
Grappig of grappige aanleveringdatum
Leeg of lege aanleveringdatum
leuk of leuke aanleveringdatum
Vet of vette aanleveringdatum
Snel of snelle aanleveringdatum
Wit of witte aanleveringdatum
Klein of kleine aanleveringdatum
Rood of rode aanleveringdatum
Dik of dikke aanleveringdatum
Oud of oude aanleveringdatum
Goed of goede aanleveringdatum
Wat rijmt er op aanleveringdatum
Elk of elke: Elk aanleveringdatum
Aanwijzend voornaamwoord: Dat aanleveringdatum
Bezittelijk voornaamwoord: Ons aanleveringdatum
Wat rijmt er op aanleveringdatum
Oefening van de dag