De of het aanloopkosten?
Het aanloopkosten
Is het de of het aanloopkosten
In de Nederlandse taal gebruiken wij het aanloopkosten.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: initial
Deutsch: Anlaufkosten | Bekijk of het der of die Anlaufkosten is.
Français: les coûts de démarrage | Bekijk of het Le o La les coûts de démarrage is.
Jou of jouw: jouw aanloopkosten
Buigings-e:
Mooi of mooie aanloopkosten
Groot of grote aanloopkosten
Half of halve aanloopkosten
Grappig of grappige aanloopkosten
Leeg of lege aanloopkosten
leuk of leuke aanloopkosten
Vet of vette aanloopkosten
Snel of snelle aanloopkosten
Wit of witte aanloopkosten
Klein of kleine aanloopkosten
Rood of rode aanloopkosten
Dik of dikke aanloopkosten
Oud of oude aanloopkosten
Goed of goede aanloopkosten
Wat rijmt er op aanloopkosten
Elk of elke: Elk aanloopkosten
Aanwijzend voornaamwoord: Dat aanloopkosten
Bezittelijk voornaamwoord: Ons aanloopkosten
Wat rijmt er op aanloopkosten
Buigings-e:
Mooi of mooie aanloopkosten
Groot of grote aanloopkosten
Half of halve aanloopkosten
Grappig of grappige aanloopkosten
Leeg of lege aanloopkosten
leuk of leuke aanloopkosten
Vet of vette aanloopkosten
Snel of snelle aanloopkosten
Wit of witte aanloopkosten
Klein of kleine aanloopkosten
Rood of rode aanloopkosten
Dik of dikke aanloopkosten
Oud of oude aanloopkosten
Goed of goede aanloopkosten
Wat rijmt er op aanloopkosten
Elk of elke: Elk aanloopkosten
Aanwijzend voornaamwoord: Dat aanloopkosten
Bezittelijk voornaamwoord: Ons aanloopkosten
Wat rijmt er op aanloopkosten
Oefening van de dag