De of het aanloopprobleem?
Het aanloopprobleem
Is het de of het aanloopprobleem
In de Nederlandse taal gebruiken wij het aanloopprobleem.
Thanks!
Fout!
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: start-up problem
Deutsch: laufen Problem | Bekijk of het der of die laufen Problem is.
Français: problème de fonctionner | Bekijk of het Le o La problème de fonctionner is.
Jou of jouw: jouw aanloopprobleem
Buigings-e:
Mooi of mooie aanloopprobleem
Groot of grote aanloopprobleem
Half of halve aanloopprobleem
Grappig of grappige aanloopprobleem
Leeg of lege aanloopprobleem
leuk of leuke aanloopprobleem
Vet of vette aanloopprobleem
Snel of snelle aanloopprobleem
Wit of witte aanloopprobleem
Klein of kleine aanloopprobleem
Rood of rode aanloopprobleem
Dik of dikke aanloopprobleem
Oud of oude aanloopprobleem
Goed of goede aanloopprobleem
Wat rijmt er op aanloopprobleem
Elk of elke: Elk aanloopprobleem
Aanwijzend voornaamwoord: Dat aanloopprobleem
Bezittelijk voornaamwoord: Ons aanloopprobleem
Wat rijmt er op aanloopprobleem
Buigings-e:
Mooi of mooie aanloopprobleem
Groot of grote aanloopprobleem
Half of halve aanloopprobleem
Grappig of grappige aanloopprobleem
Leeg of lege aanloopprobleem
leuk of leuke aanloopprobleem
Vet of vette aanloopprobleem
Snel of snelle aanloopprobleem
Wit of witte aanloopprobleem
Klein of kleine aanloopprobleem
Rood of rode aanloopprobleem
Dik of dikke aanloopprobleem
Oud of oude aanloopprobleem
Goed of goede aanloopprobleem
Wat rijmt er op aanloopprobleem
Elk of elke: Elk aanloopprobleem
Aanwijzend voornaamwoord: Dat aanloopprobleem
Bezittelijk voornaamwoord: Ons aanloopprobleem
Wat rijmt er op aanloopprobleem
Oefening van de dag
