De of het aanmeren?
Het aanmeren
Is het de of het aanmeren
In de Nederlandse taal gebruiken wij het aanmeren.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: moor
Deutsch: Moor | Bekijk of het der of die Moor is.
Français: lande | Bekijk of het Le o La lande is.
Jou of jouw: jouw aanmeren
Buigings-e:
Mooi of mooie aanmeren
Groot of grote aanmeren
Half of halve aanmeren
Grappig of grappige aanmeren
Leeg of lege aanmeren
leuk of leuke aanmeren
Vet of vette aanmeren
Snel of snelle aanmeren
Wit of witte aanmeren
Klein of kleine aanmeren
Rood of rode aanmeren
Dik of dikke aanmeren
Oud of oude aanmeren
Goed of goede aanmeren
Wat rijmt er op aanmeren
Elk of elke: Elk aanmeren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat aanmeren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons aanmeren
Wat rijmt er op aanmeren
Oefening van de dag