De of het aanslibsel?
Het aanslibsel
Is het de of het aanslibsel
In de Nederlandse taal gebruiken wij het aanslibsel.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: alluvial deposits
Deutsch: Schwemmland | Bekijk of het der of die Schwemmland is.
Français: alluvions | Bekijk of het Le o La alluvions is.
Jou of jouw: jouw aanslibsel
Buigings-e:
Mooi of mooie aanslibsel
Groot of grote aanslibsel
Half of halve aanslibsel
Grappig of grappige aanslibsel
Leeg of lege aanslibsel
leuk of leuke aanslibsel
Vet of vette aanslibsel
Snel of snelle aanslibsel
Wit of witte aanslibsel
Klein of kleine aanslibsel
Rood of rode aanslibsel
Dik of dikke aanslibsel
Oud of oude aanslibsel
Goed of goede aanslibsel
Wat rijmt er op aanslibsel
Elk of elke: Elk aanslibsel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat aanslibsel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons aanslibsel
Wat rijmt er op aanslibsel
Buigings-e:
Mooi of mooie aanslibsel
Groot of grote aanslibsel
Half of halve aanslibsel
Grappig of grappige aanslibsel
Leeg of lege aanslibsel
leuk of leuke aanslibsel
Vet of vette aanslibsel
Snel of snelle aanslibsel
Wit of witte aanslibsel
Klein of kleine aanslibsel
Rood of rode aanslibsel
Dik of dikke aanslibsel
Oud of oude aanslibsel
Goed of goede aanslibsel
Wat rijmt er op aanslibsel
Elk of elke: Elk aanslibsel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat aanslibsel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons aanslibsel
Wat rijmt er op aanslibsel
Oefening van de dag