De of het aanstookster?
De aanstookster
Is het de of het aanstookster
In de Nederlandse taal gebruiken wij de aanstookster.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: instigator
Deutsch: Anstifter | Bekijk of het der of die Anstifter is.
Français: instigateur | Bekijk of het Le o La instigateur is.
Jou of jouw: jouw aanstookster
Buigings-e:
Mooi of mooie aanstookster
Groot of grote aanstookster
Half of halve aanstookster
Grappig of grappige aanstookster
Leeg of lege aanstookster
leuk of leuke aanstookster
Vet of vette aanstookster
Snel of snelle aanstookster
Wit of witte aanstookster
Klein of kleine aanstookster
Rood of rode aanstookster
Dik of dikke aanstookster
Oud of oude aanstookster
Goed of goede aanstookster
Wat rijmt er op aanstookster
Elk of elke: Elke aanstookster
Aanwijzend voornaamwoord: Die aanstookster
Bezittelijk voornaamwoord: Onze aanstookster
Wat rijmt er op aanstookster
Buigings-e:
Mooi of mooie aanstookster
Groot of grote aanstookster
Half of halve aanstookster
Grappig of grappige aanstookster
Leeg of lege aanstookster
leuk of leuke aanstookster
Vet of vette aanstookster
Snel of snelle aanstookster
Wit of witte aanstookster
Klein of kleine aanstookster
Rood of rode aanstookster
Dik of dikke aanstookster
Oud of oude aanstookster
Goed of goede aanstookster
Wat rijmt er op aanstookster
Elk of elke: Elke aanstookster
Aanwijzend voornaamwoord: Die aanstookster
Bezittelijk voornaamwoord: Onze aanstookster
Wat rijmt er op aanstookster
Oefening van de dag