De of het aanwakkeren?
Het aanwakkeren
Is het de of het aanwakkeren
In de Nederlandse taal gebruiken wij het aanwakkeren.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: fan
Deutsch: Lüfter | Bekijk of het der of die Lüfter is.
Français: ventilateur | Bekijk of het Le o La ventilateur is.
Jou of jouw: jouw aanwakkeren
Buigings-e:
Mooi of mooie aanwakkeren
Groot of grote aanwakkeren
Half of halve aanwakkeren
Grappig of grappige aanwakkeren
Leeg of lege aanwakkeren
leuk of leuke aanwakkeren
Vet of vette aanwakkeren
Snel of snelle aanwakkeren
Wit of witte aanwakkeren
Klein of kleine aanwakkeren
Rood of rode aanwakkeren
Dik of dikke aanwakkeren
Oud of oude aanwakkeren
Goed of goede aanwakkeren
Wat rijmt er op aanwakkeren
Elk of elke: Elk aanwakkeren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat aanwakkeren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons aanwakkeren
Wat rijmt er op aanwakkeren
Buigings-e:
Mooi of mooie aanwakkeren
Groot of grote aanwakkeren
Half of halve aanwakkeren
Grappig of grappige aanwakkeren
Leeg of lege aanwakkeren
leuk of leuke aanwakkeren
Vet of vette aanwakkeren
Snel of snelle aanwakkeren
Wit of witte aanwakkeren
Klein of kleine aanwakkeren
Rood of rode aanwakkeren
Dik of dikke aanwakkeren
Oud of oude aanwakkeren
Goed of goede aanwakkeren
Wat rijmt er op aanwakkeren
Elk of elke: Elk aanwakkeren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat aanwakkeren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons aanwakkeren
Wat rijmt er op aanwakkeren
Oefening van de dag