De of het aanwijsstok?
De aanwijsstok
Is het de of het aanwijsstok
In de Nederlandse taal gebruiken wij de aanwijsstok.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: pointer
Deutsch: Zeiger | Bekijk of het der of die Zeiger is.
Français: aiguille | Bekijk of het Le o La aiguille is.
Jou of jouw: jouw aanwijsstok
Buigings-e:
Mooi of mooie aanwijsstok
Groot of grote aanwijsstok
Half of halve aanwijsstok
Grappig of grappige aanwijsstok
Leeg of lege aanwijsstok
leuk of leuke aanwijsstok
Vet of vette aanwijsstok
Snel of snelle aanwijsstok
Wit of witte aanwijsstok
Klein of kleine aanwijsstok
Rood of rode aanwijsstok
Dik of dikke aanwijsstok
Oud of oude aanwijsstok
Goed of goede aanwijsstok
Wat rijmt er op aanwijsstok
Elk of elke: Elke aanwijsstok
Aanwijzend voornaamwoord: Die aanwijsstok
Bezittelijk voornaamwoord: Onze aanwijsstok
Wat rijmt er op aanwijsstok
Buigings-e:
Mooi of mooie aanwijsstok
Groot of grote aanwijsstok
Half of halve aanwijsstok
Grappig of grappige aanwijsstok
Leeg of lege aanwijsstok
leuk of leuke aanwijsstok
Vet of vette aanwijsstok
Snel of snelle aanwijsstok
Wit of witte aanwijsstok
Klein of kleine aanwijsstok
Rood of rode aanwijsstok
Dik of dikke aanwijsstok
Oud of oude aanwijsstok
Goed of goede aanwijsstok
Wat rijmt er op aanwijsstok
Elk of elke: Elke aanwijsstok
Aanwijzend voornaamwoord: Die aanwijsstok
Bezittelijk voornaamwoord: Onze aanwijsstok
Wat rijmt er op aanwijsstok
Oefening van de dag