De of het aanzwaaien?
Het aanzwaaien
Is het de of het aanzwaaien
In de Nederlandse taal gebruiken wij het aanzwaaien.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: be swinging
Deutsch: sein schwingen | Bekijk of het der of die sein schwingen is.
Français: être balancer | Bekijk of het Le o La être balancer is.
Jou of jouw: jouw aanzwaaien
Buigings-e:
Mooi of mooie aanzwaaien
Groot of grote aanzwaaien
Half of halve aanzwaaien
Grappig of grappige aanzwaaien
Leeg of lege aanzwaaien
leuk of leuke aanzwaaien
Vet of vette aanzwaaien
Snel of snelle aanzwaaien
Wit of witte aanzwaaien
Klein of kleine aanzwaaien
Rood of rode aanzwaaien
Dik of dikke aanzwaaien
Oud of oude aanzwaaien
Goed of goede aanzwaaien
Wat rijmt er op aanzwaaien
Elk of elke: Elk aanzwaaien
Aanwijzend voornaamwoord: Dat aanzwaaien
Bezittelijk voornaamwoord: Ons aanzwaaien
Wat rijmt er op aanzwaaien
Buigings-e:
Mooi of mooie aanzwaaien
Groot of grote aanzwaaien
Half of halve aanzwaaien
Grappig of grappige aanzwaaien
Leeg of lege aanzwaaien
leuk of leuke aanzwaaien
Vet of vette aanzwaaien
Snel of snelle aanzwaaien
Wit of witte aanzwaaien
Klein of kleine aanzwaaien
Rood of rode aanzwaaien
Dik of dikke aanzwaaien
Oud of oude aanzwaaien
Goed of goede aanzwaaien
Wat rijmt er op aanzwaaien
Elk of elke: Elk aanzwaaien
Aanwijzend voornaamwoord: Dat aanzwaaien
Bezittelijk voornaamwoord: Ons aanzwaaien
Wat rijmt er op aanzwaaien
Oefening van de dag