Het adresseren
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: address
Deutsch: die anschrift | Bekijk of het der of die die anschrift is.
Français: adresse | Bekijk of het Le o La adresse is.
Jou of jouw: jouw adresseren
Buigings-e:
Mooi of mooie adresseren
Groot of grote adresseren
Half of halve adresseren
Grappig of grappige adresseren
Leeg of lege adresseren
leuk of leuke adresseren
Vet of vette adresseren
Snel of snelle adresseren
Wit of witte adresseren
Klein of kleine adresseren
Rood of rode adresseren
Dik of dikke adresseren
Oud of oude adresseren
Goed of goede adresseren
Wat rijmt er op adresseren
Elk of elke: Elk adresseren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat adresseren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons adresseren
Wat rijmt er op adresseren
Oefening van de dag