De of het adventzondag?
De adventzondag
Is het de of het adventzondag
In de Nederlandse taal gebruiken wij de adventzondag.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: Advent Sunday
Deutsch: Advent | Bekijk of het der of die Advent is.
Français: Dimanche de l'Avent | Bekijk of het Le o La Dimanche de l'Avent is.
Jou of jouw: jouw adventzondag
Buigings-e:
Mooi of mooie adventzondag
Groot of grote adventzondag
Half of halve adventzondag
Grappig of grappige adventzondag
Leeg of lege adventzondag
leuk of leuke adventzondag
Vet of vette adventzondag
Snel of snelle adventzondag
Wit of witte adventzondag
Klein of kleine adventzondag
Rood of rode adventzondag
Dik of dikke adventzondag
Oud of oude adventzondag
Goed of goede adventzondag
Wat rijmt er op adventzondag
Elk of elke: Elke adventzondag
Aanwijzend voornaamwoord: Die adventzondag
Bezittelijk voornaamwoord: Onze adventzondag
Wat rijmt er op adventzondag
Buigings-e:
Mooi of mooie adventzondag
Groot of grote adventzondag
Half of halve adventzondag
Grappig of grappige adventzondag
Leeg of lege adventzondag
leuk of leuke adventzondag
Vet of vette adventzondag
Snel of snelle adventzondag
Wit of witte adventzondag
Klein of kleine adventzondag
Rood of rode adventzondag
Dik of dikke adventzondag
Oud of oude adventzondag
Goed of goede adventzondag
Wat rijmt er op adventzondag
Elk of elke: Elke adventzondag
Aanwijzend voornaamwoord: Die adventzondag
Bezittelijk voornaamwoord: Onze adventzondag
Wat rijmt er op adventzondag
Oefening van de dag