De of het betaaltermijn?
De betaaltermijn
Is het de of het betaaltermijn
In de Nederlandse taal gebruiken wij de betaaltermijn.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: payment term
Deutsch: Zahlungsfrist | Bekijk of het der of die Zahlungsfrist is.
Français: délai de paiement | Bekijk of het Le o La délai de paiement is.
Jou of jouw: jouw betaaltermijn
Buigings-e:
Mooi of mooie betaaltermijn
Groot of grote betaaltermijn
Half of halve betaaltermijn
Grappig of grappige betaaltermijn
Leeg of lege betaaltermijn
leuk of leuke betaaltermijn
Vet of vette betaaltermijn
Snel of snelle betaaltermijn
Wit of witte betaaltermijn
Klein of kleine betaaltermijn
Rood of rode betaaltermijn
Dik of dikke betaaltermijn
Oud of oude betaaltermijn
Goed of goede betaaltermijn
Wat rijmt er op betaaltermijn
Elk of elke: Elke betaaltermijn
Aanwijzend voornaamwoord: Die betaaltermijn
Bezittelijk voornaamwoord: Onze betaaltermijn
Wat rijmt er op betaaltermijn
terugbetaaltermijn - bebetaaltermijn -
Buigings-e:
Mooi of mooie betaaltermijn
Groot of grote betaaltermijn
Half of halve betaaltermijn
Grappig of grappige betaaltermijn
Leeg of lege betaaltermijn
leuk of leuke betaaltermijn
Vet of vette betaaltermijn
Snel of snelle betaaltermijn
Wit of witte betaaltermijn
Klein of kleine betaaltermijn
Rood of rode betaaltermijn
Dik of dikke betaaltermijn
Oud of oude betaaltermijn
Goed of goede betaaltermijn
Wat rijmt er op betaaltermijn
Elk of elke: Elke betaaltermijn
Aanwijzend voornaamwoord: Die betaaltermijn
Bezittelijk voornaamwoord: Onze betaaltermijn
Wat rijmt er op betaaltermijn
terugbetaaltermijn - bebetaaltermijn -
Oefening van de dag