De of het campinghouder?
De campinghouder
Is het de of het campinghouder
In de Nederlandse taal gebruiken wij de campinghouder.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: campsite owner
Deutsch: Campingplatz Eigentümer | Bekijk of het der of die Campingplatz Eigentümer is.
Français: propriétaire du camping | Bekijk of het Le o La propriétaire du camping is.
Jou of jouw: jouw campinghouder
Buigings-e:
Mooi of mooie campinghouder
Groot of grote campinghouder
Half of halve campinghouder
Grappig of grappige campinghouder
Leeg of lege campinghouder
leuk of leuke campinghouder
Vet of vette campinghouder
Snel of snelle campinghouder
Wit of witte campinghouder
Klein of kleine campinghouder
Rood of rode campinghouder
Dik of dikke campinghouder
Oud of oude campinghouder
Goed of goede campinghouder
Wat rijmt er op campinghouder
Elk of elke: Elke campinghouder
Aanwijzend voornaamwoord: Die campinghouder
Bezittelijk voornaamwoord: Onze campinghouder
Wat rijmt er op campinghouder
Buigings-e:
Mooi of mooie campinghouder
Groot of grote campinghouder
Half of halve campinghouder
Grappig of grappige campinghouder
Leeg of lege campinghouder
leuk of leuke campinghouder
Vet of vette campinghouder
Snel of snelle campinghouder
Wit of witte campinghouder
Klein of kleine campinghouder
Rood of rode campinghouder
Dik of dikke campinghouder
Oud of oude campinghouder
Goed of goede campinghouder
Wat rijmt er op campinghouder
Elk of elke: Elke campinghouder
Aanwijzend voornaamwoord: Die campinghouder
Bezittelijk voornaamwoord: Onze campinghouder
Wat rijmt er op campinghouder
Oefening van de dag