De of het circuleren?
Het circuleren
Is het de of het circuleren
In de Nederlandse taal gebruiken wij het circuleren.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: circulate
Deutsch: zirkulieren | Bekijk of het der of die zirkulieren is.
Français: circuler | Bekijk of het Le o La circuler is.
Jou of jouw: jouw circuleren
Buigings-e:
Mooi of mooie circuleren
Groot of grote circuleren
Half of halve circuleren
Grappig of grappige circuleren
Leeg of lege circuleren
leuk of leuke circuleren
Vet of vette circuleren
Snel of snelle circuleren
Wit of witte circuleren
Klein of kleine circuleren
Rood of rode circuleren
Dik of dikke circuleren
Oud of oude circuleren
Goed of goede circuleren
Wat rijmt er op circuleren
Elk of elke: Elk circuleren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat circuleren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons circuleren
Wat rijmt er op circuleren
recirculeren -
Buigings-e:
Mooi of mooie circuleren
Groot of grote circuleren
Half of halve circuleren
Grappig of grappige circuleren
Leeg of lege circuleren
leuk of leuke circuleren
Vet of vette circuleren
Snel of snelle circuleren
Wit of witte circuleren
Klein of kleine circuleren
Rood of rode circuleren
Dik of dikke circuleren
Oud of oude circuleren
Goed of goede circuleren
Wat rijmt er op circuleren
Elk of elke: Elk circuleren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat circuleren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons circuleren
Wat rijmt er op circuleren
recirculeren -
Oefening van de dag