De of het coderen?
Het coderen
Is het de of het coderen
In de Nederlandse taal gebruiken wij het coderen.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: encode
Deutsch: kodieren | Bekijk of het der of die kodieren is.
Français: encoder | Bekijk of het Le o La encoder is.
Jou of jouw: jouw coderen
Buigings-e:
Mooi of mooie coderen
Groot of grote coderen
Half of halve coderen
Grappig of grappige coderen
Leeg of lege coderen
leuk of leuke coderen
Vet of vette coderen
Snel of snelle coderen
Wit of witte coderen
Klein of kleine coderen
Rood of rode coderen
Dik of dikke coderen
Oud of oude coderen
Goed of goede coderen
Wat rijmt er op coderen
Elk of elke: Elk coderen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat coderen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons coderen
Wat rijmt er op coderen
decoderen -
Buigings-e:
Mooi of mooie coderen
Groot of grote coderen
Half of halve coderen
Grappig of grappige coderen
Leeg of lege coderen
leuk of leuke coderen
Vet of vette coderen
Snel of snelle coderen
Wit of witte coderen
Klein of kleine coderen
Rood of rode coderen
Dik of dikke coderen
Oud of oude coderen
Goed of goede coderen
Wat rijmt er op coderen
Elk of elke: Elk coderen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat coderen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons coderen
Wat rijmt er op coderen
decoderen -
Oefening van de dag