De of het correleren?
Het correleren
Is het de of het correleren
In de Nederlandse taal gebruiken wij het correleren.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: correlate
Deutsch: korrelieren | Bekijk of het der of die korrelieren is.
Français: mettre en corrélation | Bekijk of het Le o La mettre en corrélation is.
Jou of jouw: jouw correleren
Buigings-e:
Mooi of mooie correleren
Groot of grote correleren
Half of halve correleren
Grappig of grappige correleren
Leeg of lege correleren
leuk of leuke correleren
Vet of vette correleren
Snel of snelle correleren
Wit of witte correleren
Klein of kleine correleren
Rood of rode correleren
Dik of dikke correleren
Oud of oude correleren
Goed of goede correleren
Wat rijmt er op correleren
Elk of elke: Elk correleren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat correleren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons correleren
Wat rijmt er op correleren
Buigings-e:
Mooi of mooie correleren
Groot of grote correleren
Half of halve correleren
Grappig of grappige correleren
Leeg of lege correleren
leuk of leuke correleren
Vet of vette correleren
Snel of snelle correleren
Wit of witte correleren
Klein of kleine correleren
Rood of rode correleren
Dik of dikke correleren
Oud of oude correleren
Goed of goede correleren
Wat rijmt er op correleren
Elk of elke: Elk correleren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat correleren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons correleren
Wat rijmt er op correleren
Oefening van de dag