De of het dakdekkerswerk?
Het dakdekkerswerk
Is het de of het dakdekkerswerk
In de Nederlandse taal gebruiken wij het dakdekkerswerk.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: roofing work
Deutsch: Dachdecker arbeiten | Bekijk of het der of die Dachdecker arbeiten is.
Français: couvreurs travaillent | Bekijk of het Le o La couvreurs travaillent is.
Jou of jouw: jouw dakdekkerswerk
Buigings-e:
Mooi of mooie dakdekkerswerk
Groot of grote dakdekkerswerk
Half of halve dakdekkerswerk
Grappig of grappige dakdekkerswerk
Leeg of lege dakdekkerswerk
leuk of leuke dakdekkerswerk
Vet of vette dakdekkerswerk
Snel of snelle dakdekkerswerk
Wit of witte dakdekkerswerk
Klein of kleine dakdekkerswerk
Rood of rode dakdekkerswerk
Dik of dikke dakdekkerswerk
Oud of oude dakdekkerswerk
Goed of goede dakdekkerswerk
Wat rijmt er op dakdekkerswerk
Elk of elke: Elk dakdekkerswerk
Aanwijzend voornaamwoord: Dat dakdekkerswerk
Bezittelijk voornaamwoord: Ons dakdekkerswerk
Wat rijmt er op dakdekkerswerk
Buigings-e:
Mooi of mooie dakdekkerswerk
Groot of grote dakdekkerswerk
Half of halve dakdekkerswerk
Grappig of grappige dakdekkerswerk
Leeg of lege dakdekkerswerk
leuk of leuke dakdekkerswerk
Vet of vette dakdekkerswerk
Snel of snelle dakdekkerswerk
Wit of witte dakdekkerswerk
Klein of kleine dakdekkerswerk
Rood of rode dakdekkerswerk
Dik of dikke dakdekkerswerk
Oud of oude dakdekkerswerk
Goed of goede dakdekkerswerk
Wat rijmt er op dakdekkerswerk
Elk of elke: Elk dakdekkerswerk
Aanwijzend voornaamwoord: Dat dakdekkerswerk
Bezittelijk voornaamwoord: Ons dakdekkerswerk
Wat rijmt er op dakdekkerswerk
Oefening van de dag