De of het deeltijdwerkster?
De deeltijdwerkster
Is het de of het deeltijdwerkster
In de Nederlandse taal gebruiken wij de deeltijdwerkster.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: part-time worker
Deutsch: Teilzeitbeschäftigte | Bekijk of het der of die Teilzeitbeschäftigte is.
Français: travailleur à temps partiel | Bekijk of het Le o La travailleur à temps partiel is.
Jou of jouw: jouw deeltijdwerkster
Buigings-e:
Mooi of mooie deeltijdwerkster
Groot of grote deeltijdwerkster
Half of halve deeltijdwerkster
Grappig of grappige deeltijdwerkster
Leeg of lege deeltijdwerkster
leuk of leuke deeltijdwerkster
Vet of vette deeltijdwerkster
Snel of snelle deeltijdwerkster
Wit of witte deeltijdwerkster
Klein of kleine deeltijdwerkster
Rood of rode deeltijdwerkster
Dik of dikke deeltijdwerkster
Oud of oude deeltijdwerkster
Goed of goede deeltijdwerkster
Wat rijmt er op deeltijdwerkster
Elk of elke: Elke deeltijdwerkster
Aanwijzend voornaamwoord: Die deeltijdwerkster
Bezittelijk voornaamwoord: Onze deeltijdwerkster
Wat rijmt er op deeltijdwerkster
Buigings-e:
Mooi of mooie deeltijdwerkster
Groot of grote deeltijdwerkster
Half of halve deeltijdwerkster
Grappig of grappige deeltijdwerkster
Leeg of lege deeltijdwerkster
leuk of leuke deeltijdwerkster
Vet of vette deeltijdwerkster
Snel of snelle deeltijdwerkster
Wit of witte deeltijdwerkster
Klein of kleine deeltijdwerkster
Rood of rode deeltijdwerkster
Dik of dikke deeltijdwerkster
Oud of oude deeltijdwerkster
Goed of goede deeltijdwerkster
Wat rijmt er op deeltijdwerkster
Elk of elke: Elke deeltijdwerkster
Aanwijzend voornaamwoord: Die deeltijdwerkster
Bezittelijk voornaamwoord: Onze deeltijdwerkster
Wat rijmt er op deeltijdwerkster
Oefening van de dag