De of het feestmaaltje?
Het feestmaaltje
Is het de of het feestmaaltje
In de Nederlandse taal gebruiken wij het feestmaaltje.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: party maaltje
Jou of jouw: jouw feestmaaltje
Buigings-e:
Mooi of mooie feestmaaltje
Groot of grote feestmaaltje
Half of halve feestmaaltje
Grappig of grappige feestmaaltje
Leeg of lege feestmaaltje
leuk of leuke feestmaaltje
Vet of vette feestmaaltje
Snel of snelle feestmaaltje
Wit of witte feestmaaltje
Klein of kleine feestmaaltje
Rood of rode feestmaaltje
Dik of dikke feestmaaltje
Oud of oude feestmaaltje
Goed of goede feestmaaltje
Wat rijmt er op feestmaaltje
Elk of elke: Elk feestmaaltje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat feestmaaltje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons feestmaaltje
Wat rijmt er op feestmaaltje
Buigings-e:
Mooi of mooie feestmaaltje
Groot of grote feestmaaltje
Half of halve feestmaaltje
Grappig of grappige feestmaaltje
Leeg of lege feestmaaltje
leuk of leuke feestmaaltje
Vet of vette feestmaaltje
Snel of snelle feestmaaltje
Wit of witte feestmaaltje
Klein of kleine feestmaaltje
Rood of rode feestmaaltje
Dik of dikke feestmaaltje
Oud of oude feestmaaltje
Goed of goede feestmaaltje
Wat rijmt er op feestmaaltje
Elk of elke: Elk feestmaaltje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat feestmaaltje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons feestmaaltje
Wat rijmt er op feestmaaltje
Oefening van de dag