De of het fietskaart?
De fietskaart
Is het de of het fietskaart
In de Nederlandse taal gebruiken wij de fietskaart.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: cycling map
Deutsch: Radkarte | Bekijk of het der of die Radkarte is.
Français: carte des pistes cyclables | Bekijk of het Le o La carte des pistes cyclables is.
Jou of jouw: jouw fietskaart
Buigings-e:
Mooi of mooie fietskaart
Groot of grote fietskaart
Half of halve fietskaart
Grappig of grappige fietskaart
Leeg of lege fietskaart
leuk of leuke fietskaart
Vet of vette fietskaart
Snel of snelle fietskaart
Wit of witte fietskaart
Klein of kleine fietskaart
Rood of rode fietskaart
Dik of dikke fietskaart
Oud of oude fietskaart
Goed of goede fietskaart
Wat rijmt er op fietskaart
Elk of elke: Elke fietskaart
Aanwijzend voornaamwoord: Die fietskaart
Bezittelijk voornaamwoord: Onze fietskaart
Wat rijmt er op fietskaart
Buigings-e:
Mooi of mooie fietskaart
Groot of grote fietskaart
Half of halve fietskaart
Grappig of grappige fietskaart
Leeg of lege fietskaart
leuk of leuke fietskaart
Vet of vette fietskaart
Snel of snelle fietskaart
Wit of witte fietskaart
Klein of kleine fietskaart
Rood of rode fietskaart
Dik of dikke fietskaart
Oud of oude fietskaart
Goed of goede fietskaart
Wat rijmt er op fietskaart
Elk of elke: Elke fietskaart
Aanwijzend voornaamwoord: Die fietskaart
Bezittelijk voornaamwoord: Onze fietskaart
Wat rijmt er op fietskaart
Oefening van de dag