De of het flessengroen?
Het flessengroen
Is het de of het flessengroen
In de Nederlandse taal gebruiken wij het flessengroen.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: bottle green
Deutsch: flaschengrün | Bekijk of het der of die flaschengrün is.
Français: vert bouteille | Bekijk of het Le o La vert bouteille is.
Jou of jouw: jouw flessengroen
Buigings-e:
Mooi of mooie flessengroen
Groot of grote flessengroen
Half of halve flessengroen
Grappig of grappige flessengroen
Leeg of lege flessengroen
leuk of leuke flessengroen
Vet of vette flessengroen
Snel of snelle flessengroen
Wit of witte flessengroen
Klein of kleine flessengroen
Rood of rode flessengroen
Dik of dikke flessengroen
Oud of oude flessengroen
Goed of goede flessengroen
Wat rijmt er op flessengroen
Elk of elke: Elk flessengroen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat flessengroen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons flessengroen
Wat rijmt er op flessengroen
Buigings-e:
Mooi of mooie flessengroen
Groot of grote flessengroen
Half of halve flessengroen
Grappig of grappige flessengroen
Leeg of lege flessengroen
leuk of leuke flessengroen
Vet of vette flessengroen
Snel of snelle flessengroen
Wit of witte flessengroen
Klein of kleine flessengroen
Rood of rode flessengroen
Dik of dikke flessengroen
Oud of oude flessengroen
Goed of goede flessengroen
Wat rijmt er op flessengroen
Elk of elke: Elk flessengroen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat flessengroen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons flessengroen
Wat rijmt er op flessengroen
Oefening van de dag