De of het frequenteren?
Het frequenteren
Is het de of het frequenteren
In de Nederlandse taal gebruiken wij het frequenteren.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: frequenting
Deutsch: frequentieren | Bekijk of het der of die frequentieren is.
Français: fréquentation | Bekijk of het Le o La fréquentation is.
Jou of jouw: jouw frequenteren
Buigings-e:
Mooi of mooie frequenteren
Groot of grote frequenteren
Half of halve frequenteren
Grappig of grappige frequenteren
Leeg of lege frequenteren
leuk of leuke frequenteren
Vet of vette frequenteren
Snel of snelle frequenteren
Wit of witte frequenteren
Klein of kleine frequenteren
Rood of rode frequenteren
Dik of dikke frequenteren
Oud of oude frequenteren
Goed of goede frequenteren
Wat rijmt er op frequenteren
Elk of elke: Elk frequenteren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat frequenteren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons frequenteren
Wat rijmt er op frequenteren
Buigings-e:
Mooi of mooie frequenteren
Groot of grote frequenteren
Half of halve frequenteren
Grappig of grappige frequenteren
Leeg of lege frequenteren
leuk of leuke frequenteren
Vet of vette frequenteren
Snel of snelle frequenteren
Wit of witte frequenteren
Klein of kleine frequenteren
Rood of rode frequenteren
Dik of dikke frequenteren
Oud of oude frequenteren
Goed of goede frequenteren
Wat rijmt er op frequenteren
Elk of elke: Elk frequenteren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat frequenteren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons frequenteren
Wat rijmt er op frequenteren
Oefening van de dag