De of het gelduitgifte?
De gelduitgifte
Is het de of het gelduitgifte
In de Nederlandse taal gebruiken wij de gelduitgifte.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: teller
Deutsch: Kassierer | Bekijk of het der of die Kassierer is.
Français: caissier | Bekijk of het Le o La caissier is.
Jou of jouw: jouw gelduitgifte
Buigings-e:
Mooi of mooie gelduitgifte
Groot of grote gelduitgifte
Half of halve gelduitgifte
Grappig of grappige gelduitgifte
Leeg of lege gelduitgifte
leuk of leuke gelduitgifte
Vet of vette gelduitgifte
Snel of snelle gelduitgifte
Wit of witte gelduitgifte
Klein of kleine gelduitgifte
Rood of rode gelduitgifte
Dik of dikke gelduitgifte
Oud of oude gelduitgifte
Goed of goede gelduitgifte
Wat rijmt er op gelduitgifte
Elk of elke: Elke gelduitgifte
Aanwijzend voornaamwoord: Die gelduitgifte
Bezittelijk voornaamwoord: Onze gelduitgifte
Wat rijmt er op gelduitgifte
Buigings-e:
Mooi of mooie gelduitgifte
Groot of grote gelduitgifte
Half of halve gelduitgifte
Grappig of grappige gelduitgifte
Leeg of lege gelduitgifte
leuk of leuke gelduitgifte
Vet of vette gelduitgifte
Snel of snelle gelduitgifte
Wit of witte gelduitgifte
Klein of kleine gelduitgifte
Rood of rode gelduitgifte
Dik of dikke gelduitgifte
Oud of oude gelduitgifte
Goed of goede gelduitgifte
Wat rijmt er op gelduitgifte
Elk of elke: Elke gelduitgifte
Aanwijzend voornaamwoord: Die gelduitgifte
Bezittelijk voornaamwoord: Onze gelduitgifte
Wat rijmt er op gelduitgifte
Oefening van de dag