De of het gelijktijdig?
De gelijktijdig
Is het de of het gelijktijdig
In de Nederlandse taal gebruiken wij de gelijktijdig.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: simultaneous
Deutsch: gleichzeitig | Bekijk of het der of die gleichzeitig is.
Français: simultané | Bekijk of het Le o La simultané is.
Jou of jouw: jouw gelijktijdig
Buigings-e:
Mooi of mooie gelijktijdig
Groot of grote gelijktijdig
Half of halve gelijktijdig
Grappig of grappige gelijktijdig
Leeg of lege gelijktijdig
leuk of leuke gelijktijdig
Vet of vette gelijktijdig
Snel of snelle gelijktijdig
Wit of witte gelijktijdig
Klein of kleine gelijktijdig
Rood of rode gelijktijdig
Dik of dikke gelijktijdig
Oud of oude gelijktijdig
Goed of goede gelijktijdig
Wat rijmt er op gelijktijdig
Elk of elke: Elke gelijktijdig
Aanwijzend voornaamwoord: Die gelijktijdig
Bezittelijk voornaamwoord: Onze gelijktijdig
Wat rijmt er op gelijktijdig
Buigings-e:
Mooi of mooie gelijktijdig
Groot of grote gelijktijdig
Half of halve gelijktijdig
Grappig of grappige gelijktijdig
Leeg of lege gelijktijdig
leuk of leuke gelijktijdig
Vet of vette gelijktijdig
Snel of snelle gelijktijdig
Wit of witte gelijktijdig
Klein of kleine gelijktijdig
Rood of rode gelijktijdig
Dik of dikke gelijktijdig
Oud of oude gelijktijdig
Goed of goede gelijktijdig
Wat rijmt er op gelijktijdig
Elk of elke: Elke gelijktijdig
Aanwijzend voornaamwoord: Die gelijktijdig
Bezittelijk voornaamwoord: Onze gelijktijdig
Wat rijmt er op gelijktijdig
Oefening van de dag