De of het gezinsinkomen?
Het gezinsinkomen
Is het de of het gezinsinkomen
In de Nederlandse taal gebruiken wij het gezinsinkomen.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: family income
Deutsch: Familieneinkommen | Bekijk of het der of die Familieneinkommen is.
Français: revenu familial | Bekijk of het Le o La revenu familial is.
Jou of jouw: jouw gezinsinkomen
Buigings-e:
Mooi of mooie gezinsinkomen
Groot of grote gezinsinkomen
Half of halve gezinsinkomen
Grappig of grappige gezinsinkomen
Leeg of lege gezinsinkomen
leuk of leuke gezinsinkomen
Vet of vette gezinsinkomen
Snel of snelle gezinsinkomen
Wit of witte gezinsinkomen
Klein of kleine gezinsinkomen
Rood of rode gezinsinkomen
Dik of dikke gezinsinkomen
Oud of oude gezinsinkomen
Goed of goede gezinsinkomen
Wat rijmt er op gezinsinkomen
Elk of elke: Elk gezinsinkomen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat gezinsinkomen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons gezinsinkomen
Wat rijmt er op gezinsinkomen
Buigings-e:
Mooi of mooie gezinsinkomen
Groot of grote gezinsinkomen
Half of halve gezinsinkomen
Grappig of grappige gezinsinkomen
Leeg of lege gezinsinkomen
leuk of leuke gezinsinkomen
Vet of vette gezinsinkomen
Snel of snelle gezinsinkomen
Wit of witte gezinsinkomen
Klein of kleine gezinsinkomen
Rood of rode gezinsinkomen
Dik of dikke gezinsinkomen
Oud of oude gezinsinkomen
Goed of goede gezinsinkomen
Wat rijmt er op gezinsinkomen
Elk of elke: Elk gezinsinkomen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat gezinsinkomen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons gezinsinkomen
Wat rijmt er op gezinsinkomen
Oefening van de dag