De of het glijmiddel?
Het glijmiddel
Is het de of het glijmiddel
In de Nederlandse taal gebruiken wij het glijmiddel.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: lubricant
Deutsch: Schmiermittel | Bekijk of het der of die Schmiermittel is.
Français: lubrifiant | Bekijk of het Le o La lubrifiant is.
Jou of jouw: jouw glijmiddel
Buigings-e:
Mooi of mooie glijmiddel
Groot of grote glijmiddel
Half of halve glijmiddel
Grappig of grappige glijmiddel
Leeg of lege glijmiddel
leuk of leuke glijmiddel
Vet of vette glijmiddel
Snel of snelle glijmiddel
Wit of witte glijmiddel
Klein of kleine glijmiddel
Rood of rode glijmiddel
Dik of dikke glijmiddel
Oud of oude glijmiddel
Goed of goede glijmiddel
Wat rijmt er op glijmiddel
Elk of elke: Elk glijmiddel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat glijmiddel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons glijmiddel
Wat rijmt er op glijmiddel
Buigings-e:
Mooi of mooie glijmiddel
Groot of grote glijmiddel
Half of halve glijmiddel
Grappig of grappige glijmiddel
Leeg of lege glijmiddel
leuk of leuke glijmiddel
Vet of vette glijmiddel
Snel of snelle glijmiddel
Wit of witte glijmiddel
Klein of kleine glijmiddel
Rood of rode glijmiddel
Dik of dikke glijmiddel
Oud of oude glijmiddel
Goed of goede glijmiddel
Wat rijmt er op glijmiddel
Elk of elke: Elk glijmiddel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat glijmiddel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons glijmiddel
Wat rijmt er op glijmiddel
Oefening van de dag