De of het horecabranche?
De horecabranche
Is het de of het horecabranche
In de Nederlandse taal gebruiken wij de horecabranche.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: hospitality industry
Deutsch: Gastgewerbe | Bekijk of het der of die Gastgewerbe is.
Français: l'industrie de l'hospitalité | Bekijk of het Le o La l'industrie de l'hospitalité is.
Jou of jouw: jouw horecabranche
Buigings-e:
Mooi of mooie horecabranche
Groot of grote horecabranche
Half of halve horecabranche
Grappig of grappige horecabranche
Leeg of lege horecabranche
leuk of leuke horecabranche
Vet of vette horecabranche
Snel of snelle horecabranche
Wit of witte horecabranche
Klein of kleine horecabranche
Rood of rode horecabranche
Dik of dikke horecabranche
Oud of oude horecabranche
Goed of goede horecabranche
Wat rijmt er op horecabranche
Elk of elke: Elke horecabranche
Aanwijzend voornaamwoord: Die horecabranche
Bezittelijk voornaamwoord: Onze horecabranche
Wat rijmt er op horecabranche
Buigings-e:
Mooi of mooie horecabranche
Groot of grote horecabranche
Half of halve horecabranche
Grappig of grappige horecabranche
Leeg of lege horecabranche
leuk of leuke horecabranche
Vet of vette horecabranche
Snel of snelle horecabranche
Wit of witte horecabranche
Klein of kleine horecabranche
Rood of rode horecabranche
Dik of dikke horecabranche
Oud of oude horecabranche
Goed of goede horecabranche
Wat rijmt er op horecabranche
Elk of elke: Elke horecabranche
Aanwijzend voornaamwoord: Die horecabranche
Bezittelijk voornaamwoord: Onze horecabranche
Wat rijmt er op horecabranche
Oefening van de dag