De of het insluitsel?
Het insluitsel
Is het de of het insluitsel
In de Nederlandse taal gebruiken wij het insluitsel.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: inclusion
Deutsch: Einbeziehung | Bekijk of het der of die Einbeziehung is.
Français: inclusion | Bekijk of het Le o La inclusion is.
Jou of jouw: jouw insluitsel
Buigings-e:
Mooi of mooie insluitsel
Groot of grote insluitsel
Half of halve insluitsel
Grappig of grappige insluitsel
Leeg of lege insluitsel
leuk of leuke insluitsel
Vet of vette insluitsel
Snel of snelle insluitsel
Wit of witte insluitsel
Klein of kleine insluitsel
Rood of rode insluitsel
Dik of dikke insluitsel
Oud of oude insluitsel
Goed of goede insluitsel
Wat rijmt er op insluitsel
Elk of elke: Elk insluitsel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat insluitsel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons insluitsel
Wat rijmt er op insluitsel
luchtinsluitsel - luchtinsluitsel -
Buigings-e:
Mooi of mooie insluitsel
Groot of grote insluitsel
Half of halve insluitsel
Grappig of grappige insluitsel
Leeg of lege insluitsel
leuk of leuke insluitsel
Vet of vette insluitsel
Snel of snelle insluitsel
Wit of witte insluitsel
Klein of kleine insluitsel
Rood of rode insluitsel
Dik of dikke insluitsel
Oud of oude insluitsel
Goed of goede insluitsel
Wat rijmt er op insluitsel
Elk of elke: Elk insluitsel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat insluitsel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons insluitsel
Wat rijmt er op insluitsel
luchtinsluitsel - luchtinsluitsel -
Oefening van de dag