De of het inzaaien?
Het inzaaien
Is het de of het inzaaien
In de Nederlandse taal gebruiken wij het inzaaien.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: sowing
Deutsch: Aussaat | Bekijk of het der of die Aussaat is.
Français: semis | Bekijk of het Le o La semis is.
Jou of jouw: jouw inzaaien
Buigings-e:
Mooi of mooie inzaaien
Groot of grote inzaaien
Half of halve inzaaien
Grappig of grappige inzaaien
Leeg of lege inzaaien
leuk of leuke inzaaien
Vet of vette inzaaien
Snel of snelle inzaaien
Wit of witte inzaaien
Klein of kleine inzaaien
Rood of rode inzaaien
Dik of dikke inzaaien
Oud of oude inzaaien
Goed of goede inzaaien
Wat rijmt er op inzaaien
Elk of elke: Elk inzaaien
Aanwijzend voornaamwoord: Dat inzaaien
Bezittelijk voornaamwoord: Ons inzaaien
Wat rijmt er op inzaaien
Buigings-e:
Mooi of mooie inzaaien
Groot of grote inzaaien
Half of halve inzaaien
Grappig of grappige inzaaien
Leeg of lege inzaaien
leuk of leuke inzaaien
Vet of vette inzaaien
Snel of snelle inzaaien
Wit of witte inzaaien
Klein of kleine inzaaien
Rood of rode inzaaien
Dik of dikke inzaaien
Oud of oude inzaaien
Goed of goede inzaaien
Wat rijmt er op inzaaien
Elk of elke: Elk inzaaien
Aanwijzend voornaamwoord: Dat inzaaien
Bezittelijk voornaamwoord: Ons inzaaien
Wat rijmt er op inzaaien
Oefening van de dag