De of het ir-trein?
De ir-trein
Is het de of het ir-trein
In de Nederlandse taal gebruiken wij de ir-trein.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: IR train
Deutsch: IR-Zug | Bekijk of het der of die IR-Zug is.
Français: Le train IR | Bekijk of het Le o La Le train IR is.
Jou of jouw: jouw ir-trein
Buigings-e:
Mooi of mooie ir-trein
Groot of grote ir-trein
Half of halve ir-trein
Grappig of grappige ir-trein
Leeg of lege ir-trein
leuk of leuke ir-trein
Vet of vette ir-trein
Snel of snelle ir-trein
Wit of witte ir-trein
Klein of kleine ir-trein
Rood of rode ir-trein
Dik of dikke ir-trein
Oud of oude ir-trein
Goed of goede ir-trein
Wat rijmt er op ir-trein
Elk of elke: Elke ir-trein
Aanwijzend voornaamwoord: Die ir-trein
Bezittelijk voornaamwoord: Onze ir-trein
Wat rijmt er op ir-trein
Buigings-e:
Mooi of mooie ir-trein
Groot of grote ir-trein
Half of halve ir-trein
Grappig of grappige ir-trein
Leeg of lege ir-trein
leuk of leuke ir-trein
Vet of vette ir-trein
Snel of snelle ir-trein
Wit of witte ir-trein
Klein of kleine ir-trein
Rood of rode ir-trein
Dik of dikke ir-trein
Oud of oude ir-trein
Goed of goede ir-trein
Wat rijmt er op ir-trein
Elk of elke: Elke ir-trein
Aanwijzend voornaamwoord: Die ir-trein
Bezittelijk voornaamwoord: Onze ir-trein
Wat rijmt er op ir-trein
Oefening van de dag