De of het koersdag?
De koersdag
Is het de of het koersdag
In de Nederlandse taal gebruiken wij de koersdag.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: race day
Deutsch: Renntag | Bekijk of het der of die Renntag is.
Français: jour de la course | Bekijk of het Le o La jour de la course is.
Jou of jouw: jouw koersdag
Buigings-e:
Mooi of mooie koersdag
Groot of grote koersdag
Half of halve koersdag
Grappig of grappige koersdag
Leeg of lege koersdag
leuk of leuke koersdag
Vet of vette koersdag
Snel of snelle koersdag
Wit of witte koersdag
Klein of kleine koersdag
Rood of rode koersdag
Dik of dikke koersdag
Oud of oude koersdag
Goed of goede koersdag
Wat rijmt er op koersdag
Elk of elke: Elke koersdag
Aanwijzend voornaamwoord: Die koersdag
Bezittelijk voornaamwoord: Onze koersdag
Wat rijmt er op koersdag
Buigings-e:
Mooi of mooie koersdag
Groot of grote koersdag
Half of halve koersdag
Grappig of grappige koersdag
Leeg of lege koersdag
leuk of leuke koersdag
Vet of vette koersdag
Snel of snelle koersdag
Wit of witte koersdag
Klein of kleine koersdag
Rood of rode koersdag
Dik of dikke koersdag
Oud of oude koersdag
Goed of goede koersdag
Wat rijmt er op koersdag
Elk of elke: Elke koersdag
Aanwijzend voornaamwoord: Die koersdag
Bezittelijk voornaamwoord: Onze koersdag
Wat rijmt er op koersdag
Oefening van de dag