De of het landbouweconomie?
De landbouweconomie
Is het de of het landbouweconomie
In de Nederlandse taal gebruiken wij de landbouweconomie.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: agricultural economy
Deutsch: Agrarwirtschaft | Bekijk of het der of die Agrarwirtschaft is.
Français: économie agricole | Bekijk of het Le o La économie agricole is.
Jou of jouw: jouw landbouweconomie
Buigings-e:
Mooi of mooie landbouweconomie
Groot of grote landbouweconomie
Half of halve landbouweconomie
Grappig of grappige landbouweconomie
Leeg of lege landbouweconomie
leuk of leuke landbouweconomie
Vet of vette landbouweconomie
Snel of snelle landbouweconomie
Wit of witte landbouweconomie
Klein of kleine landbouweconomie
Rood of rode landbouweconomie
Dik of dikke landbouweconomie
Oud of oude landbouweconomie
Goed of goede landbouweconomie
Wat rijmt er op landbouweconomie
Elk of elke: Elke landbouweconomie
Aanwijzend voornaamwoord: Die landbouweconomie
Bezittelijk voornaamwoord: Onze landbouweconomie
Wat rijmt er op landbouweconomie
Buigings-e:
Mooi of mooie landbouweconomie
Groot of grote landbouweconomie
Half of halve landbouweconomie
Grappig of grappige landbouweconomie
Leeg of lege landbouweconomie
leuk of leuke landbouweconomie
Vet of vette landbouweconomie
Snel of snelle landbouweconomie
Wit of witte landbouweconomie
Klein of kleine landbouweconomie
Rood of rode landbouweconomie
Dik of dikke landbouweconomie
Oud of oude landbouweconomie
Goed of goede landbouweconomie
Wat rijmt er op landbouweconomie
Elk of elke: Elke landbouweconomie
Aanwijzend voornaamwoord: Die landbouweconomie
Bezittelijk voornaamwoord: Onze landbouweconomie
Wat rijmt er op landbouweconomie
Oefening van de dag