De of het levensgebeurtenis?
De levensgebeurtenis
Is het de of het levensgebeurtenis
In de Nederlandse taal gebruiken wij de levensgebeurtenis.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: life event
Deutsch: Live-Event | Bekijk of het der of die Live-Event is.
Français: événement en direct | Bekijk of het Le o La événement en direct is.
Jou of jouw: jouw levensgebeurtenis
Buigings-e:
Mooi of mooie levensgebeurtenis
Groot of grote levensgebeurtenis
Half of halve levensgebeurtenis
Grappig of grappige levensgebeurtenis
Leeg of lege levensgebeurtenis
leuk of leuke levensgebeurtenis
Vet of vette levensgebeurtenis
Snel of snelle levensgebeurtenis
Wit of witte levensgebeurtenis
Klein of kleine levensgebeurtenis
Rood of rode levensgebeurtenis
Dik of dikke levensgebeurtenis
Oud of oude levensgebeurtenis
Goed of goede levensgebeurtenis
Wat rijmt er op levensgebeurtenis
Elk of elke: Elke levensgebeurtenis
Aanwijzend voornaamwoord: Die levensgebeurtenis
Bezittelijk voornaamwoord: Onze levensgebeurtenis
Wat rijmt er op levensgebeurtenis
Buigings-e:
Mooi of mooie levensgebeurtenis
Groot of grote levensgebeurtenis
Half of halve levensgebeurtenis
Grappig of grappige levensgebeurtenis
Leeg of lege levensgebeurtenis
leuk of leuke levensgebeurtenis
Vet of vette levensgebeurtenis
Snel of snelle levensgebeurtenis
Wit of witte levensgebeurtenis
Klein of kleine levensgebeurtenis
Rood of rode levensgebeurtenis
Dik of dikke levensgebeurtenis
Oud of oude levensgebeurtenis
Goed of goede levensgebeurtenis
Wat rijmt er op levensgebeurtenis
Elk of elke: Elke levensgebeurtenis
Aanwijzend voornaamwoord: Die levensgebeurtenis
Bezittelijk voornaamwoord: Onze levensgebeurtenis
Wat rijmt er op levensgebeurtenis
Oefening van de dag