De of het moduleren?
Het moduleren
Is het de of het moduleren
In de Nederlandse taal gebruiken wij het moduleren.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: modulate
Deutsch: modulieren | Bekijk of het der of die modulieren is.
Français: moduler | Bekijk of het Le o La moduler is.
Jou of jouw: jouw moduleren
Buigings-e:
Mooi of mooie moduleren
Groot of grote moduleren
Half of halve moduleren
Grappig of grappige moduleren
Leeg of lege moduleren
leuk of leuke moduleren
Vet of vette moduleren
Snel of snelle moduleren
Wit of witte moduleren
Klein of kleine moduleren
Rood of rode moduleren
Dik of dikke moduleren
Oud of oude moduleren
Goed of goede moduleren
Wat rijmt er op moduleren
Elk of elke: Elk moduleren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat moduleren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons moduleren
Wat rijmt er op moduleren
Buigings-e:
Mooi of mooie moduleren
Groot of grote moduleren
Half of halve moduleren
Grappig of grappige moduleren
Leeg of lege moduleren
leuk of leuke moduleren
Vet of vette moduleren
Snel of snelle moduleren
Wit of witte moduleren
Klein of kleine moduleren
Rood of rode moduleren
Dik of dikke moduleren
Oud of oude moduleren
Goed of goede moduleren
Wat rijmt er op moduleren
Elk of elke: Elk moduleren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat moduleren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons moduleren
Wat rijmt er op moduleren
Oefening van de dag